JEFFREY FOUCAULT - BLOOD BROTHERS

 

Waar deze lijnen een beetje een Halleluja-gehalte hadden moeten hebben, omdat ze verschijnen naar aanleiding van een nieuwe plaat van Jeffrey Foucault, gekoppeld aan een behoorlijke Europese tournee, komt het Corona-virus ook daar serieus roet in het eten gooien: de hele tournee is uitgesteld en dus blijft alleen de plaat over en daar vrezen we een beetje “mosterd-na-de-maaltijd”, want eigenlijk is dit een plaat die al bijna twee jaar oud is, maar officieel nu pas aan onze kant van de Grote Plas uitgebracht wordt.

Dat wil zeggen dat een pak van de Foucault-adepten -en dat zijn er nogal wat, hier in Vlaanderen en al helemaal in Nederland- de plaat toen al aangeschaft hebben via allerhande websites, maar we kunnen, plichtsbewust als we zijn, alleen maar doen wat ons gevraagd wordt: de plaat meermaals beluisteren en daar wat over schrijven. Natuurlijk, erg moeilijk is dat niet: Jeffrey Foucault heeft bij ons weten in de loop van de voorbije veertien of vijftien jaar nog nooit een slechte plaat gemaakt. De ondertitel van deze “nieuwe” klinkt ook al veelbelovend: “with Billy Conway, Jeremy Moses Curtis, Eric Heywood & Bo Ramsey”.

Zoals menigeen onder u weet, zijn dat niet meteen mensen die de gewoonte hebben zich met rommel in te laten: zowel Ramsey als Heywood hebben onder eigen naam al meer dan een beetje reputatie opgebouwd en Billy Conway is bekend bij iedereen, die Jeffrey hier de voorbije zes-zeven jaar live gezien heeft. Hij is de man op de tweede stoel en zonder gitaar. De drummer dus, die ook nu weer uitblinkt in soberheid en subtiliteit. De minder bekende van de band is dus wellicht bassist Jeremy Moses Curtis, ook al te horen op Kris Delmhorst’s “The Wild” van enkele jaren geleden en, bij de echte die-hards, als deel van “The Curtis Mayflower”.

Aan de vocale kant van de zaak krijgt Jeffrey hulp van Pieta Brown, alias Mrs. Bo Ramsey, Kris Delmhorst, alias Mrs. Jeffrey Foucault, Kate Lorenz alias frontwoman of The Constellations, Tift Merritt, alias eigenares van één der mooiste stemmen ten noorden van Lucinda Williams en Laurie Sargent, alias bandgenote van Billy Conway in Twinemen. Wie hebben we nog niet vermeld? Er is violiste Barbara Jean Meyers, die we kennen van bij Jack Klatt en er is tenslotte Milk Carton Kid Kenneth Pattengale, die één keer gitaar kwam meespelen.

Geef toe: met zo’n bende kun je naar de oorlog, zeker als de songs van de hand van Foucault komen: die mens is binnen de Americana van de voorbije jaren simpelweg één van de sterkhouders en op deze plaat laat hij nogmaals horen dat hij bij momenten de evenknie kan zijn van bv. Steve Earle, of Josh Ritter. Dat levert alweer een heel fijne schijf op van zo’n 35 minuten, waarin blues en country, gospel en folk, R&B en Rock ’n’ Roll allemaal samenkomen en geen van alle elkaar op enig moment voor de voeten lopen. Een veelal rustige plaat ook, die voorkeur geeft aan finesse boven lawaai, al wordt het gaspedaal zo nu en dan (een beetje) ingedrukt en mag Bo Ramsey z’n gitaar heel even laten scheuren.

Favorieten vermelden doe ik liever niet, aangezien ik dit een echte LP-CD vind: die hoor je van begin tot einde in één ruk te draaien, liefst met hoofdtelefoon op, maar alleszins met een goed glas rode wijn binnen handbereik: dit is zo’n muziek, waarvan je je geel goed gaat voelen, al handelt ze soms over dingen die niet meteen prettig zijn om mee te maken. Foucault kan het allemaal bijzonder fraai verwoorden en één en ander is heel knap ingespeeld. Geen negatieve echo’s van deze kan, dus. Maar wel jammer dat die tournee niet doorgaat….

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

video